De bedrijfsleider I kan voorkomen op alle soorten van agrarische bedrijven waar dieren worden verzorgd t.b.v. fokken, mesten of de productie van dierlijke producten. De functiehouder is eindverantwoordelijk voor het realiseren van de output en de daarvoor benodigde mensen en middelen van zijn/haar toegewezen bedrijf, locatie, organisatieonderdeel. Dit heeft betrekking op het primaire proces, waarbij ondersteunende diensten niet onder verantwoordelijkheid van de functiehouder vallen. De functiehouder adviseert over het uit te voeren jaarplan. De functiehouder is primair verantwoordelijk voor opbrengsten en redeneert vanuit beschikbare budgetten. Focus voor de functiehouder is in de eerste plaats het zeker stellen van de randvoorwaarden waarbinnen de leidinggevenden/medewerkers de planning en de gevraagde kwaliteit kunnen realiseren; daartoe dient de functiehouder een korte tot middellange termijn focus te hebben (lopend jaar). Daarnaast is de functiehouder verantwoordelijk voor een continue verbetering van efficiency, realisatie van kwaliteitsnormen en leveringsbetrouwbaarheid. De (niveau-)verschillen tussen de bedrijfsleider I en II worden aanvullend uiteengezet in de NOK-bijlage.
Resultaatgebieden | Taken | Resultaatindicatoren |
---|---|---|
Realisatie output |
|
|
Optimalisatie bedrijfsvoering |
|
|
Personeelsmanagement |
|
|
Beschikbaarheid randvoorwaarden |
|
|
Rapportage van de operationele bedrijfsvoering |
|
|
Het functieniveau wordt enkel bepaald door de inhoud van de functieomschrijving en niet door het competentieprofiel.
Bedrijfsleider I | Bedrijfsleider II |
---|---|
Aard van de werkzaamheden | |
|
|
Leidinggeven | |
|
|
Focus/vrijheidsgraden | |
|
|
Functiebenamingen (oud) | |
|
|